Organische oplossing voor chemische erfemissies

Nauwkeurige controle

Erfemissies – spoelwater of regenwater dat op het erf contact maakt met vervuilende stoffen en in de omgeving terecht komt – worden steeds meer onder de loep genomen. De waterschappen volgen nauwkeurig of de normen in agrarische gebieden overschreden worden en stelt op basis hiervan plannen op. En gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen moeten voor het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) reductieplannen opstellen om een toelating te blijven houden. Op dit moment is het nog toegestaan om één keer per jaar de veldspuit op het erf te reinigen, waarbij restwater in de sloot belandt, maar het is niet vanzelfsprekend dat dit zo blijft. Het is voor boeren dus zaak dat zij hun erfemissies op een effectieve manier reduceren.

Proactief reduceren

Mariëlle Keijzer loopt liever op de zaken vooruit, en besloot te investeren in een nieuwe oplossing voor haar erfemissies. Een paar jaar geleden kwam ze via het Actieplan Bodem en Water in Flevoland uit bij een zogenaamde Phytobac als mogelijke oplossing. Het is een bak met kavelgrond gemengd met stro, waar allerlei micro-organismen in leven. De bak is aangesloten op een tank die het vervuilde spoelwater van het erf opvangt en via een automatisch systeem uitdruppelt over de bak. De micro-organismen in de bak doen de rest, en breken de afvalstoffen langzaamaan af.

Mariëlle vindt het nu, maar ook met het oog op de toekomst belangrijk dat telers hun erfemissies reduceren. “We moeten voorkomen dat er wordt gezegd, die boeren maken er een potje van. Als onze kinderen of kleinkinderen nog willen boeren op de manier dat wij dat doen, moeten we onze verantwoordelijkheid nemen.”

DAW: Ga door met het voeden van die verantwoordelijkheid!

Hedwig Boerrigter, kennismatcher bij het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW), is uiterst positief over het initiatief van Mariëlle.

“Vanuit het DAW is dit precies het soort bewustzijn en betrokkenheid dat we bij boeren willen stimuleren. Landbouwactiviteiten hebben nu eenmaal impact op de omgeving. Als de regels omtrent erfemissies weer strenger worden, zitten veel boeren al snel in een lastig parket. Als je proactief naar oplossingen zoekt, zoals Mariëlle, creëer je zelf de tijd om een aanpak te vinden die bij jouw bedrijf past. Er zijn vaak meer inspirerende voorbeelden en mogelijkheden dan je denkt”, aldus Hedwig. Zo zijn er bijvoorbeeld projecten van het DAW die akkerbouwers helpen om perceelemissies in de hand te krijgen.

Ook denkt zij dat er voor Cosun een grote kans ligt om akkerbouwers met dit thema verder te helpen. “Er zijn in Nederland op het gebied van akkerbouw weinig erfbetreders met zoveel invloed als Cosun. Het is heel nuttig dat ze telers stimuleert en ondersteunt bij hun verduurzaming.  Op deze wijze draagt Cosun flink bij aan een mooi perspectief voor akkerbouwend Nederland!”

Meer weten?

Het hele verhaal van Mariëlle lezen, of ben je benieuwd naar andere onderwerpen binnen de Cosun Groeikracht reeks? Lees het volledige artikel hier.

Een zonnige prestatie op duurzaamheid

“Het idee voor het Solar Park is ontstaan als onderdeel van een veel groter bestemmingsplan,” begint Paul. Eind 2004 werd de voormalige suikerfabriek op het terrein van in totaal 110 hectare gesloten. In 2018 was het uiteindelijke bestemmingsplan rond en kon de ontwikkeling van het terrein in volle gang gezet worden. “De insteek van de herontwikkeling van het terrein was niet alleen om nieuwe economische activiteit te genereren, maar ook een duurzame toekomstbestendige invulling te geven aan het terrein. Zo zijn we gekomen tot de ontwikkeling van een zonneweide op een deel van het terrein.”

Onthulling

Op vrijdag 23 september werd het Solar Park officieel onthuld. Paul noemt het bewust een onthulling en geen opening omdat de zonnepanelen al sinds vorig jaar operationeel zijn. Door Covid-19 en de gevolgen daarvan is de opening destijds uitgesteld. De onthulling vond plaats in de vorm van een seminar met betrokkenen en bewoners uit de directe omgeving. Na het seminar kregen ook de overige bewoners van het dorp de gelegenheid om de zonneweide te bezoeken. Hoewel betrokkenen uit de omgeving wel wisten dat er ergens een zonneweide lag, konden zij deze nu voor het eerst goed overzien vanaf het boven de grondwal gelegen uitkijkplatform. “Dat is ook precies wat we wilden, een zonneweide die het stroomverbruik van onze fabrieken kan compenseren*, zonder last voor de omgeving,” aldus Paul.

Twee delen

Het park is opgedeeld in twee delen. Eén deel van netto 7 hectare is in bezit gehouden door Cosun Beet Company en levert stroom direct aan de naastgelegen specialiteitenfabriek. Het andere deel van het park, zo’n 10 hectare, wordt geëxploiteerd door Klimaatfonds Nederland en levert stroom direct aan het net. Klimaatfonds pacht de grond van Cosun Beet Company, maar is eigenaar van de panelen. Deze samenwerking is tot stand gekomen via KiesZon, dat de weides heeft gebouwd. KiesZon ontwikkelt, financiert, realiseert en exploiteert grootschalige zonnestroomprojecten zoals deze, met het doel om de transitie naar duurzame energie te versnellen. Met de groene stroom die dankzij het project in Puttershoek wordt opgewekt wordt jaarlijks 14 miljoen kilo CO2 bespaard.

Maatschappelijk valide

Het Cosun Beet Company gedeelte van het park genereert op jaarbasis genoeg elektriciteit om zowel de naastgelegen specialiteitenfabriek als de specialiteitenfabriek in Roosendaal van stroom te voorzien. Niet alle stroom die door de panelen wordt opgewekt kan echter direct door de specialiteitenfabriek worden benut. De zonnepanelen genereren overdag in pieken en dalen stroom, afhankelijk van de sterkte van de zon, terwijl de vraag van de fabriek constanter is. Daarnaast draait de fabriek ook ’s nachts door wanneer de panelen geen stroom opleveren. Een deel van de producten uit de specialiteitenfabriek wordt daarom dus met groene stroom geproduceerd. De overige stroom gaat direct het net op, onder andere naar de andere specialiteitenfabriek in Roosendaal. De gelijktijdigheid – de mate waarin opgewekte stroom direct kan worden benut – van het Cosun zonnepark ligt daarmee tussen de 35 en 40%. In de toekomst, wanneer opslagtechnologieën zoals batterijen verder ontwikkeld zijn, kan de gelijktijdigheid toenemen. Voor nu ziet Paul het in ieder geval niet als een gemiste kans: “We moeten ergens beginnen, en dat hebben we nu gedaan met de eerste grote zonneweide in de Hoeksche Waard. Of je duurzame energie nu allemaal zelf gebruikt of direct aan het net levert, maatschappelijk is het even valide. Je levert als bedrijf een prestatie op duurzaamheid.” Dat er binnen de energietransitie nog het nodige aan optimalisatie moet gebeuren is voor Paul duidelijk: “We hebben als producenten en consumenten van energie nog veel stappen te zetten.”

Toekomstplannen

Als het aan Paul ligt is het Cosun Solar Park niet zijn laatste project rondom duurzame energie op of nabij de terreinen van Cosun. “Voor Cosun is het belangrijk om de op eigen locaties naar mogelijkheden te kijken om duurzame energie op te wekken.” Windturbines in combinatie met een zonneweide zouden daarbij een kans zijn om de gelijktijdigheid van groene energie – de mogelijkheid om energie direct bij het opwekken te benutten – te vergroten en een locatie nog energieonafhankelijker te maken. Ook batterijen, voor de opslag van zonne-energie tijdens piekmomenten, kunnen hieraan bijdragen. “Iedere redelijke kans om te verduurzamen moeten we pakken, en daarbij moeten we lokale kansen zoveel mogelijk benutten en direct aansluiten op onze eigen activiteiten en elektrische aansluitingen.”

Gelijktijdigheid

De 7 hectare aan zonneweide van Cosun Beet Company produceert ongeveer 9000MWh per jaar. De specialiteitenfabriek verbruikt zo’n 6000MWh, waardoor er boekhoudkundig 3000MWh overblijft en de fabriek boekhoudkundig energieneutraal draait*. In praktijk kunnen zonnepanelen echter nooit precies voldoen aan energiebehoefte van een dergelijke fabriek. De fabriek draait 24 uur per dag en heeft een redelijk constante energiebehoefte (behalve in het weekend), aan de andere kant leveren zonnepanelen in pieken en dalen. In de huidige situatie is de gelijktijdigheid – het gebruik van de energie in de fabriek op het moment dat het wordt geproduceerd op de zonneweide – 35 tot 40%. Een deel wordt dus direct door de fabriek verbruikt, en de rest gaat via de e-aansluiting van de fabriek het net op. In de toekomst, als er rendabele opties zijn om energie langdurig op te slaan, kan deze gelijktijdigheid stijgen. Lokaal groene stroom opwekken en direct gebruiken heeft het bijkomende voordeel dat je in de meeste gevallen het regionale energienet minder hoeft te belasten, als er zoals in Puttershoek andere gebruikers in de buurt zijn.

Kristallisatieproces met de helft minder gas: V-RISE

In de twee Nederlandse suikerfabrieken gaat Cosun in de nabije toekomst compleet anders werken. Een batterij gigantische warmtepompen zal restwarmte opwaarderen voor het productieproces. Om zo te kunnen werken moet de kristallisatie van de suiker, de kern van de productie, helemaal op de schop. Bij de fabriek in Vierverlaten zullen de nieuwe installaties in 2025 klaar zijn, in Dinteloord enkele jaren later. Dan besparen deze locaties elk 50 procent gas en stoten 40 procent minder CO2 uit vergeleken met 2018. Ook besparen de fabrieken 10 miljoen euro per jaar op inkoop van aardgas en emissierechten.

Op weg naar CO2-neutraal

De suikerfabrieken van Cosun Beet Company horen bij de energiezuinigste van Europa, ten opzichte van 1990 is de CO2 uitstoot met 58 procent afgenomen. Ook worden de specialiteitenfabrieken in Puttershoek en Roosendaal door het eigen Solar Park van stroom voorzien. Bas Nijssen, energietransitiemanager Cosun Beet Company: ‘Dat is mooi, maar voor het klimaat is het nodig dat industrieën als de onze nog aanzienlijk minder fossiele energie gebruiken en CO2 uitstoten. Wij kiezen daarom voor een drastische oplossing: een grote aanpassing in het productieproces.’ V-RISE, heet deze omschakeling. Daarmee wordt de CO2-footprint 40 procent kleiner en gaan de fabrieken elk de helft minder gas gebruiken. Uiteindelijk worden onze fabrieken in 2050 volledig CO2-neutraal.

Warmte verloren

Om suiker uit de biet te halen, is warmte cruciaal. Uit het productieproces blijft uiteindelijk laagwaardige restwarmte over: water van een graad of vijftig. Cosun Beet Company kan dat in de fabrieken niet opnieuw gebruiken. Huizen of kassen ermee verwarmen kan ook niet continu: een suikerfabriek draait niet het hele jaar door. Daarom moet Cosun Beet Company deze restwarmte wegkoelen. Dat kost energie én de warmte gaat verloren.

V-RISE is grootschalig hergebruik van restwarmte door mechanische damprecompressie in combinatie met overschakelen van batch- naar continue kristallisatie

Rigoureuze stap

‘In het hele productieproces kunnen we eigenlijk niets meer nóg energiezuiniger maken. Daarom zetten we een rigoureuze stap: we gaan ons hele proces omgooien. Met warmtepompen gaan we restwarmte opwaarderen, zodat we de warmte wél opnieuw kunnen benutten’, legt Bas uit. Bij beide fabrieken komt een rij van vijf tot tien warmtepompen, het grootste formaat dat beschikbaar is. Hiervoor koopt Cosun Beet Company groene stroom in. De elektriciteitsaansluiting wordt verdubbeld.

Hart van de fabriek

Ingrijpend is het effect op het productieproces. Door met warmtepompen te werken, kan de kristallisatie van suiker niet langer in batches verlopen, dat moet volcontinu. Bas: ‘Het kristallisatieproces is de kern van onze fabrieken. Dat aanpassen raakt alles. We moeten ongeveer een kwart van de installaties vervangen en de hele automatisering opnieuw optimaliseren. Erg spannend, maar onvermijdelijk.’

40 procent minder CO2

In 2025 zal V-RISE klaar zijn in de suikerfabriek in Vierverlaten, enkele jaren later gaat de fabriek in Dinteloord ook op deze manier draaien. ‘We gaan 50 procent minder gas gebruiken. De CO2-uitstoot van de fabrieken keldert met 40 procent, vergeleken met 2018’, zegt Bas.

‘Een dergelijke aanpassing vraagt een investering van tientallen miljoenen euro’s. Gelukkig ziet de Nederlandse overheid ook de potentie voor CO2-reductie van V-RISE. Voor een deel van de investering in Vierverlaten is VEKI-subsidie verleend. Met minder gasverbruik en minder uitstoot besparen we 10 miljoen euro per jaar op inkoop van aardgas en emissierechten. De investering kan zo binnen tien jaar tijd terugverdiend zijn.’

Smoothiefles uit suikerbieten

Plastic uit suikerbieten

In bijna alles om ons heen zit koolstof. Een plastic frisdrankflesje, make-up, je roestvrij stalen fiets: allemaal bevatten ze koolstof. Mensen? Achttien procent koolstof. Een veelzijdige en onmisbare stof dus, maar wel eentje met een bezwaar: als koolstof verbrandt komt CO2 vrij. En CO2 is een broeikasgas dat zorgt voor klimaatverandering. Fossiele grondstoffen zoals aardolie zijn een belangrijke bron van koolstof. Veel plastics worden ervan gemaakt. Belangrijke nadelen van fossiele koolstofbronnen: ze raken op en verbranding van fossiele koolstof levert extra CO2 op.

Goede alternatieven

Er zijn goede alternatieven. Zoals koolstof uit biomassa, bijvoorbeeld uit suikerbieten. Of koolstof terugwinnen uit CO2 of producten recyclen. Al die alternatieven zijn het onderzoeksterrein van het Renewable Carbon Initiative (RCI). Dit is een initiatief van elf grote ondernemingen uit zes landen en het Duitse nova-Institute, een vermaard onderzoeks- en adviesbureau gespecialiseerd in hernieuwbare koolstof. Inmiddels heeft het RCI 30 leden en 6 partners, waaronder het WWF. Cosun Beet Company is één van de initiatiefnemers. Marilia Foukaraki, projectleider Biobased bij Cosun Beet Company, is er nauw bij betrokken. ‘Door de samenwerking in het RCI leren we voor ons nieuwe markten beter begrijpen. We delen kennis met de andere initiatiefnemers en kunnen van elkaar leren.’

Het RCI streeft ernaar dat uiterlijk in 2050 alle fossiele koolstof in chemicaliën en materialen is vervangen door hernieuwbare koolstof. Marilia: ‘De transitie naar biobased en circulaire koolstof is net zo belangrijk als fossiele brandstof vervangen door hernieuwbare energie. Het RCI helpt dat inzicht te laten landen in de Europese Unie.’

Koolstof uit bieten

‘Cosun Beet Company is initiatiefnemer van het RCI omdat het een voorloper wil zijn in een biobased economie. Wij willen meer uit suikerbieten halen dan suiker. We geloven in een honderd procent plantaardige en circulaire toekomst. Door het onderzoek van de activiteiten van het RCI leren we voor ons nieuwe markten beter begrijpen. We delen kennis met de andere initiatiefnemers en kunnen van elkaar leren. We willen Samen met onze biobased experts extra input leveren voor een biobased Europa en bijdragen aan oplossingen voor klimaatproblemen.’

Biobased verf, verpakkingen of cosmetica? Het kan met klimaat neutrale koolstof uit suikerbieten. Zo zit je smoothie straks misschien in een flesje van suikerbiet.

Cosun haalt naast koolstof ook biogas uit suikerbieten. Meer weten? Lees het hier.

Bitterstof tegen schimmels

Samen met IRS en de WUR doen we onderzoek naar bitterstoffen uit cichoreiwortels die gebruikt zijn voor inulineproductie en uit witlofwortels die resteren na de witloftrek. Een nieuwe toepassing voor deze grondstoffen, die dusver hun weg voornamelijk naar veevoer vinden.

Anti-schimmelmiddel uit cichorei en witlof

‘We zijn geen gewasbeschermingsmiddelenbedrijf, maar dit was te leuk om te laten liggen. De bladschimmel Stemphylium beticola komt voor op onder meer suikerbieten en cichorei. In de bieten leidt een aantasting tot forse opbrengstderving. Cichorei is niet gevoelig en de schimmel breidt zich niet uit. Dat constateerde Bram Hanse van onderzoeksinstituut IRS, waarmee wij veel samenwerken. Daar wilden we meer van weten. Een nieuw project was geboren: CHIBA. Dat was in 2015’, vertelt Matthew de Roode, Corporate Development Manager bij Cosun en projectleider CHIBA (CHIcory Bitter component as Antifungals).

Twaalf verschillende bitterstoffen

Veel planten maken zelf afweerstoffen tegen ziektes. Van cichorei en witlof was al bekend dat bitterstoffen – die witlof zijn typerende bittere smaak geven – die functie hebben. Matthew: ‘In cichorei blijken twaalf verschillende bitterstoffen te zitten.’

Bewijs verzamelen

Cosun extraheerde de bitterstoffen en ontwikkelde de analysemethode voor het mengsel aan bitterstoffen. Zo konden we heel goed in kaart brengen welke combinatie bitterstoffen het beste werkt. IRS bood een proeflocatie en de praktijkkennis aan, om op de juiste manier het gewas te bespuiten – een hele lage dosering blijkt het best te werken. Wageningen University & Research was waar nodig vraagbaak.

Matthew: ‘We wilden bewijs verzamelen om daarmee gewasbeschermingsmiddelenfabrikanten te overtuigen. Want een nieuw middel wettelijk toegelaten krijgen, ook al is het biologisch, is een apart specialisme dat veel stappen vergt. Wij ambiëren niet daarin een expert te worden. Wij zitten op de bron en willen gewoon het ingrediënt leveren.’

Het bewijs kwam er. Een gewasbeschermingsmiddelenfabrikant is geïnteresseerd en wil nu zelf verschillende testen uitvoeren. ‘Over een jaar of drie verwacht ik een antischimmelmiddel op basis van onze bitterstoffen’, zegt Matthew.

Biobased en circulair

CHIBA draagt bij aan een biobased economie, met planten als grondstof en productstromen die worden hergebruikt. Denk naast anti-schimmelmiddel ook aan verzorgingsproducten zonder schadelijke microplastics en koolstof uit biomassa waar bijvoorbeeld plastic van gemaakt wordt. Dat is een belangrijke stap op weg naar een circulaire economie. ‘We benutten de cichoreiwortels waaruit we de voedingsvezel inuline winnen veel beter door ook andere bruikbare stoffen uit die wortels te halen. Ook verzamelen we wortels van witloftrekkers. Die wortels gaan gewoonlijk weg als veevoer. Nu halen we er meer uit en komt het in de vorm van een natuurlijk beschermingsmiddel weer terug op het land’, zegt Matthew. ‘De tijd is rijp voor meer plantaardige grondstoffen. Waar wij al langer mee bezig zijn valt nu bij een breed publiek in goede aarde.’

Groeikracht Cosun

Krachten bundelen

‘Door in de hele keten met elkaar samen te werken, kunnen we het positieve verhaal meer impact geven. Samen kunnen we een toekomstbestendige, dus duurzame én rendabele teelt waarborgen. Een volhoudbare akkerbouw. Groeikracht bundelt de krachten van aardappel-, suikerbieten- en cichoreitelers met die van Cosun’,  zegt Gert Sikken, Director Agro Development bij Cosun.

De telers brengen hun ervaringen en expertise van de teelt in. Cosun koppelt die aan haar kennis van verwerking en innovatie en haar contacten bij overheden, onderzoeksinstituten, belangengroepen en bedrijven. Door het actief ontwikkelen en delen van kennis kunnen verbeteringen ontstaan.

Drie fronten

Groeikracht richt zich op drie aandachtsgebieden:

  1. Het brengt telers samen, fysiek en online. Om kennis te delen, en ervaringen en ideeën uit te wisselen.
  2. Het voert projecten uit en implementeert innovaties op de akker voor teeltverbetering en verduurzaming, zoals Fascinating.
  3. Het vertelt de positieve verhalen van de telers richting de maatschappij.

Erkenning terugwinnen

Voorbeelden genoeg van hoe akkerbouwers werken aan toekomstbestendige teelt. Project Natuurakker 2.0 valt bijvoorbeeld ook onder Groeikracht. Dit gaat over strokenteelt in West-Brabant. Het is een meerjarig onderzoek naar de vraag of rendabele teelt en natuurontwikkeling hand-in-hand kunnen gaan. En er zijn andere projecten: mechanische onkruidbeheersing om minder afhankelijk te worden van chemische herbiciden, digitalisering en slim datagebruik om  betere teeltbeslissingen te kunnen nemen, maatregelen om de bodemkwaliteit te verbeteren.

Via het open netwerk van Groeikracht kunnen telers op diverse thema’s ervaringen delen en tips verkrijgen. Met elkaar weten we veel meer dan de individuele ondernemers of adviseurs.

‘We gaan het positieve verhaal over de akkerbouw intensiever uitdragen om de maatschappelijke erkenning terug te winnen’, bepleit Gert. ‘Wat doet de teler en waarom? De vooruitgang in een toekomstbestendige akkerbouwsector willen we meer op het netvlies krijgen om zo het rendement en het imago van de telers te verbeteren.’

Schoon drinkwater door cichorei

5 vragen over biobased CMI

Ons biologisch antikalkmiddel CMI uit cichoreiwortel houdt bijvoorbeeld de filters van drinkwaterbedrijven schoon. Gerald van Engelen, General Manager bij Cosun Biobased Experts, geeft antwoord op vijf vragen over het biobased CMI.

  1. Wat is CMI?

    CarboxyMethyl-Inuline (CMI) wordt gemaakt van inuline uit de cichoreiwortel. De inuline wordt een klein beetje aangepast. Het is dan geen voedingsingrediënt meer, maar een biologisch antikalkmiddel. CMI voorkomt de vorming en het neerslaan van kalk en deeltjes.

  2. Hoe werkt het?

    CMI is een biologisch, milieuvriendelijk antikalkmiddel. Door een beetje CMI aan het water toe te voegen, verstoppen membranen en filters minder snel en kunnen installaties langer produceren. Dat werkt goed bij waterzuivering en bij ontzilting van drinkwater met membranen. Ook voorkomt CMI kalkaanslag in vaatwassers, wasmachines en industriële installaties.

  3. Is het veilig?

    Nou en of. CMI is biologisch afbreekbaar, onschadelijk voor mens en milieu en heeft een hoog gehalte aan hernieuwbare koolstof. Daarom geven de waterschappen toestemming om het te lozen op het oppervlaktewater. Voor water met chemische antikalkmiddelen is dat verboden.

  4. Hoe draagt CMI bij aan een betere toekomst?

    Los van het feit dat CMI een groen alternatief voor chemische antikalkmiddelen is: vruchtbare grond is schaars en moet zoveel mogelijk gebruikt worden om mensen van eten te voorzien. Voor de CMI-productie gebruiken we reststromen uit onze processen. CMI legt daarom geen extra beslag op grondwater. We halen zo bovendien zoveel mogelijk nuttige producten uit de hoge kwaliteit gewassen die onze telers leveren.

  5. Wie gebruiken CMI?

    Drinkwaterbedrijf Vitens gebruikt sinds 2009 CMI om de membranen in zijn zuiveringsinstallaties kalkvrij te houden. Inmiddels zijn meer drinkwaterbedrijven klant. Evides zet CMI in om proceswater te maken voor de industrie. Op boorplatforms is zeewater de enige waterbron; offshorebedrijven gebruiken CMI voor hun ontziltingsinstallaties. CMI wordt al lang toegepast in reinigingsmiddelen, zoals vaatwastabletten en wasmiddelen voor kleding. Door de toevoeging van CMI kunnen producenten hun reinigingsmiddelen duurzamer en plantaardig maken. De belangstelling voor CMI stijgt in rap tempo, omdat consumenten vragen naar ‘groene’ shampoos en wasmiddelen. CMI is een milieuvriendelijk, biobased, circulair product dat bijdraagt aan een duurzame plantaardige toekomst.

Benieuwd hoe onze Biobased Experts te werk gaan, en wat ze nog meer doen? Lees het hier.

 

Energieneutraal met zonnepanelen

Toekomstbestendige akkerbouw

Peter van den Hoek runt samen met zijn broer een akkerbouwbedrijf in gemeente Hoeksche Waard, ten zuiden van Rotterdam. Een streek die omringd wordt door drie verschillende rivieren, waardoor het een gebied is met veel vruchtbare kleigrond. Niet gek dat het de grootste akkerbouw gemeente van provincie Zuid-Holland is. Op het bedrijf van 200 hectare telen Peter en zijn broer aardappelen, suikerbieten, uien, bruine bonen en tarwe.

Net als hun collega’s zijn Peter en zijn broer niet bezig met het bedrijf van morgen, maar het bedrijf van over twintig jaar. Investeringen kosten tijd en geld, en zijn niet over één nacht terugverdiend. Een toekomstbestendig bedrijf hebben en houden is hun drijfveer om continu te blijven kijken naar zaken die beter kunnen en de juiste investeringen te doen die op de lange termijn rendabel zijn.

De voordelen van zonne-energie

Met de investering in de zonnepanelen merkt Peter nu al voordeel op het bedrijf. Zowel in het eigen energiegebruik als het leveren aan het elektriciteitsnet.

“De mechanische koeling van de aardappelen gaat aan zodra de zon schijnt. De temperatuur van de aardappelen is constant 7 graden. En dat alles met onze eigen energie. Door de zonnepanelen is ons bedrijf energieneutraal,” zegt hij zichtbaar trots.

Duurzame, toekomstbestendige bedrijfsvoering is ook voor Cosun van groot belang. Met het eigen Cosun Solar Park in Puttershoek wordt groene energie geproduceerd.